Koen Overtoom (CEO Port of Amsterdam)

'Haven heeft internationale functie en regionale rol'

Na de zomer verschijnt het nieuwe ‘Strategisch Plan 2021-2025’ van Port of Amsterdam. Daarin schetst het bedrijf de contouren in welke richting de haven van Amsterdam zich de komende jaren zou moeten ontwikkelen. Port of Amsterdam CEO Koen Overtoom onderbouwt de ‘windrichting’ van het Havenbedrijf en beschouwt het spanningsveld waarin hij opereert.

Overtoom kan die spanning wel verklaren. “De Nationale Havennota 2020-2030 die de minister eerder dit jaar naar de Tweede Kamer stuurde, dicht de Amsterdamse haven een internationale Europese functie toe, cruciaal voor het vervoer naar het achterland. Daar hoort een bepaalde schaalgrootte bij en goede verbindingen via spoor en binnenvaart. De gemeente ziet voor de haven meer een regionale rol, met cruciale functies op het gebied van afvalverwerking, energievoorziening en stadslogistiek. Wij als Port of Amsterdam zeggen: wij hebben beide functies. Die Europese functie moet je faciliteren en bewaken. Daar zit een vervoerscomponent in waarmee je zuinig moet omgaan en de rol van de haven voor de stad als circulaire hotspot en duurzame energieleverancier is ook heel belangrijk.”

Overlap

Er is tussen stadsbestuur en haven niettemin een hoop overlap, vindt Overtoom. ”Het stadsbestuur ziet in de haven een plek waar een aantal publieke belangen kunnen worden ontwikkeld. Amsterdam klimaatneutraal bijvoorbeeld, energietransitie en circulariteit. Een vestigingsplek voor industrie en distributie. Een gebied om bouwverkeer over water te organiseren. Daarin vinden we elkaar. Maar men ziet de haven ook als een locatie voor transitie naar woningbouw of ruimte op het water voor recreatie. Op dat punt verschillen we van mening.”

Port of Amsterdam zet in op energietransitie en doorontwikkeling van circulariteit. Vervolgens shortsea, offshore en natuurlijk maakindustie

Kansen voor de haven

Het vierjarig strategisch plan dat het Havenbedrijf binnenkort presenteert, zet de kaarten op de energietransitie en doorontwikkeling van circulariteit. Overtoom: “Het inzetten van biofuels is een eerste stap voor ons en voor bedrijven. Voorts liggen er kansen bij biomassa en circulaire producten met als basis schroot, asfalt, bouwpuin, plastics et cetera. Vervolgens shortsea. En daarnaast offshore die met het recente besluit tot de aanleg van de Energiehaven bij IJmuiden een impuls heeft gekregen. En natuurlijk de maakindustrie die voor toegevoegde waarde, werkgelegenheid en innovaties zorgt.”

Fossiel versus niet-fossiel

Olieproducten blijven belangrijk,’’ zegt Overtoom, “die maken nu samen met de kolen 70% van ons overslagtonnage uit. Op de middellange termijn wordt het volume aan kolen snel minder, de olieproducten handhaven zich langer maar veranderen van karakter door het bijmengen van in Amsterdam gemaakte biofuels – eerst met 10%, dan 20%. Tegelijkertijd kijken we goed naar de mogelijkheden die de combinatie van waterstof en CO2 kan bieden voor onder meer mobiliteit, en ook naar synthetische kerosine om Schiphol te bedienen.

Tien jaar geleden was onze omzet fifty-fifty verdeeld over fossiel en niet-fossiel. In 2024 aan het eind van deze plan-periode is die verhouding 1 staat tot 2.”

Voorloper op energietransitie

Ten opzichte van havens als Rotterdam en Antwerpen geeft de haven van Amsterdam prioriteit aan energietransitie. “Al eerder, in 2006, is besloten geen nieuwe terreinen voor fossiel beschikbaar te stellen en in 2016 volgde het besluit om in 2030 met kolen te stoppen”, aldus Overtoom. “Dat is ons niet altijd in dank afgenomen. Let wel, we zien nu al dat de noordkant van OBA Bulk Terminal geheel vol ligt met circulaire grondstoffen.”

Afbouwen en diversifiëren

In het programma ‘Amsterdam Klimaatneutraal’ van de gemeente Amsterdam heeft Port of Amsterdam een belangrijke rol toegewezen gekregen. Overtoom: “We zijn daarover met bedrijven in overleg getreden; we hebben ze immers nodig bij die transitie. De trend naar decentrale productie van energie en materialen dient zich in coronatijd steeds dwingender aan. Te groot zijn in bepaalde stromen maakt kwetsbaar. Het is noodzakelijk om op tijd af te bouwen en te diversifiëren. Ook in het licht van de schaarse ruimte zijn activiteiten met veel toegevoegde waarde aantrekkelijk. In dat opzicht leveren Feadship en Huisman geen ton overslag op maar wel veel toegevoegde waarde. De randvoorwaarden zijn met al onze kansen om te diversifiëren en binnenkort de opening van de nieuwe zeesluis zonder meer goed.”

Bedreiging voor de haven

Geluid- en veiligheidsnormering, CO2 en stikstof zijn een bedreiging voor havenactiviteiten, schetst Overtoom. “Is er dan voldoende fysieke ruimte? Hoe snel voltrekt die energietransitie zich? Wat zijn realistische tijdspaden en worden die ons in onze license to operate gegund? In Amsterdam kan dat per college verschillend zijn.

Daarnaast is de nautische ruimte een zorgenkind. Denk aan de plannen voor een brug. Weinig mensen realiseren zich niet dat het Noordzeekanaalgebied eigenlijk een snelweg is van goederenvervoer die zich slecht laat mengen met recreatieverkeer. Dan baren de snelheid waarmee Haven-Stad moet worden gerealiseerd plus de plannen in Noord, onder meer op het terrein van de scheepsreparatiewerf van Damen, ons zorgen.”

Krapte op het spoor

Door de krapte op het spoor is er continu sprake van een tekort aan spoorslots voor goederentreinen die Amsterdam CS moet passeren. “Voldoende slots is cruciaal voor onze functie als draaischijf in het Europese goederennetwerk. Navrant was dat in coronatijd opeens het besef doordrong dat de haven en de verbindingen naar het achterland van vitaal belang waren voor het bevoorraden van niet alleen de stad maar ook van het achterland. Goederenverkeer werd op slag geprioriteerd boven passagiersvervoer. Moeten we straks weer gewoon over onderhandelen.”

Damen Shiprepair

Onlangs is ophef ontstaan over het afwijzen door het stadsbestuur van plannen van scheepsreparatiewerf Damen in Amsterdam-Noord. Als de erfpachtvergunning van het bedrijf in 2028 afloopt wil Damen het terrein zo inrichten dat een combinatie van wonen en werken mogelijk wordt. Het concept werd afgewezen omdat volgens het college de plannen niet voldoen aan de geluidscontouren binnen de omgevingswet.

“Heel jammer,’ reageert Overtoom. “Dat zou betekenen dat Damen met zijn reparatiewerf naar een andere locatie moet zoeken, wellicht het ADM-terrein.

Kapitaalvernietiging

Om het juiste bedrijf dat op de juiste plek zit te laten vertrekken, leidt onvermijdelijk tot kapitaalvernietiging, meent Koen Overtoom. Het zou interessant zijn om te onderzoeken of er binnen de omgevingswet randen op te zoeken zijn waarin de combinatie wonen en werken soepeler geïnterpreteerd wordt. Een scheepsreparatiewerf is zonder meer van cruciaal belang voor elke haven. Het geeft wel aan hoe moeilijk het is opereren in dat spanningsveld tussen stad en haven. Het vereist voortdurend en vroegtijdig alert zijn op elke mogelijke frictie en erop vooruitlopen. Alleen dan kun je in de lead blijven.”