Energietransitie 

Haven hoopvol over behoud huidige marktaandeel overslag

Afscheid van kolen, niet van de klant

Met de verkoop van Rietlanden aan de Duitse logistiekreus Rhenus, lijkt de Amsterdamse haven een substantiële slag te slaan richting de ambitie om uiterlijk 2030 steenkolenvrij te zijn. Tegelijk werpt deze megadeal prangende vragen op. Wat is er bijvoorbeeld nodig om het wegvallen van de kolenstroom te compenseren en de haven óók economisch op koers te houden naar 2030? ‘We nemen afscheid van de steenkool, níet van de klant.’

Toen Port of Amsterdam-CEO Koen Overtoom in 2017 de duurzaamheidsambities voor de Amsterdamse haven uitsprak, zat daar geen woord Russisch bij: kolenvrij zijn in 2030. Dat zou je als een klap op tafel kunnen typeren, maar het ligt toch genuanceerder, aldus Roon van Maanen, Director Energy & Circular Industry bij POA. ‘Behalve aan geopolitieke schokken ontkom je niet aan beleidsschokken bij een kolossale transitie als die van energie. Tegelijkertijd is het kolenbesluit goed doordacht, want we nemen er een periode van 13 jaar voor. Iedere schakel in het huidige energiesysteem kan zich dus voorbereiden op de wegvallende steenkolenstroom en ook onze terminals weten tijdig waar ze aan toe zijn qua investeringen. Bovendien kunnen ze op tijd starten met het aantrekken van andere business. Dat complexe proces heeft tijd nodig, want het is duidelijk dat we niet als een olifant door de porseleinkast kunnen gaan. We hebben met vele belangen, zoals leveringszekerheid van energie te maken. We willen daarom tijdig alternatieven hebben klaarstaan voor de op- en overslag van steenkool.’

Oekraïne

De overname van Rietlanden door Rhenus is een essentiële stap voorwaarts in dat traject. Nu houdt Rhenus nog een minderheid aan aandelen in handen, naast meerderheidsaandeelhouder Jera. In 2027 zal Rhenus ook de resterende aandelen verwerven in de twee Rietlanden terminals. Afhankelijk van het meetmoment dat je kiest, is bepaalbaar over welke potentiële volumeterugval in kolenoverslag je praat, legt Van Maanen uit. ‘In 2022 beleefden we door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne een volumepiek van 14 miljoen ton. Kijk je echter naar gemiddelden in de jaren daarvóór, dan kom je uit tussen de 7 en 8 miljoen ton kolenoverslag. Ik verwacht dat we daar dit jaar ook weer uitkomen.’ 

Compensatie voor volumeterugval

Dat werpt de vraag op hoe deze substantiële afname van inkomende stromen gecompenseerd moet worden. Volgens Van Maanen zal dat voornamelijk uit andere droge bulkstromen moeten komen. ‘Denk aan agriproducten en aan grondstoffen uit de bouwsector, zoals zand en grind. Daarnaast verwachten we dat schroot als circulaire stroom een rol gaat spelen in het terugwinnen van volume, net als stukgoed-achtige metalen.’ Dat er meerdere alternatieven liggen, stemt hoopvol. Toch wordt het nog een behoorlijke opgave. ‘We zijn natuurlijk in concurrentie met andere havens voor deze bulkstromen. De vraag is daarom of je verder groeit in totaalvolume of dat je alleen maar concurreert voor stukken van dezelfde koek. Ofwel; wordt die koek groter of gaan we die gewoon anders verdelen?’

‘Denk aan agriproducten en aan grondstoffen uit de bouwsector, zoals zand en grind'

Goede concurrentiepositie

Van Maanen is hoopvol over het vasthouden van het huidige marktaandeel in overslag. ‘Het is onderdeel van onze vierjarenstrategie om het huidige marktaandeel te behouden en tegelijkertijd door te groeien in overslag van niet-fossiele lading. Ik zie dat zitten omdat we een goede concurrentiepositie hebben. We hebben namelijk precies de goede schaalgrootte. Niet te groot zodat de klant bij wijze van spreken ondersneeuwt in een groot havencomplex, maar groot genoeg voor voldoende slagkracht en haven-ecosysteem om andere ladingstromen naar ons toe te trekken en dit logistiek goed af te wikkelen. Daarnaast liggen er volop logistieke verbindingen met het achterland en gaan de nieuwe Zeesluis en de Energiehaven voor offshore windparken, ons helpen. Uiteraard is het relevant om als terminal zo goed en flexibel mogelijk op de klantwens in te spelen. Ook die mogelijkheden bezitten de spelers in onze haven. Daarbij geldt voor de energietransitie: we nemen afscheid van steenkool, níet van de klant.’

Rhenus aan zet

Ook al kan Van Maanen vanuit zijn positie een vrij goede inschatting maken omtrent de toekomst van de terminals en logistieke activiteiten, voor absolute uitspraken is het nog te vroeg. ‘Het gesprek met Rhenus moet nog gevoerd worden. We zullen eerst moeten horen hoe zij de 2030-ambitie met behoud van voldoende overslagvolume willen behalen. Uiteraard denken we hierin mee en adviseren we desgewenst, dat is onze rol als haven in dit proces. Maar in samenspraak met het Havenbedrijf moet het uiteindelijk van Rhenus komen.’

‘Het is overigens niet ondenkbaar dat over een aantal jaar blijkt dat de doelen nog buiten bereik liggen. Wat moet er dan gebeuren? ‘Dan zou je kunnen kijken of het wellicht niet beter is dat bepaalde stukken terrein weer teruggaan naar het Havenbedrijf. Hoe dit gaat verlopen, is moeilijk te voorspellen. De komende jaren zullen het allemaal moeten uitwijzen, maar Rhenus en HES zijn natuurlijk grote spelers met heel diverse activiteiten.’

Ladingstromen binden

Jeroen van der Neut is als COO binnen HES, onder andere verantwoordelijk voor het strategisch doorontwikkelen van HBTA (HES Bulk Terminal Amsterdam). Het bedrijf, met als core business de op- en overslag van droge bulkgoederen, heeft ervaring met het wegvallen van steenkoolstromen. Toen de op kolen gestookte Hemweg centrale dichtging werd, toen nog OBA, met een plotselinge terugval in kolen geconfronteerd. Het bedrijf besloot te gaan bouwen aan het aantrekken van andere productstromen. Die strategie is nog steeds leidend in het licht van een kolenvrije haven in 2030. De aankoop van IGMA in 2021 was een belangrijk onderdeel daarvan. Van der Neut: ‘Wij hebben een voormalig, groot opslagveld voor kolen leeggemaakt om een nieuwe loods te bouwen voor de opslag van agribulk en concentreren zo alle agrivolumes op één terminal aan de Westhaven. Dat betekent ook dat we één tot anderhalf miljoen ton minder doorzet aan steenkool hebben. Dat is best fors.’

Ladingsstromen bundelen

Van der Neut werkte samen met zijn team verder aan een strategie om met wegvallende volumes om te gaan. Allereerst besloot hij om te kijken naar hoe je stromen aan je kunt binden. ‘Dat doen we onder meer door op onze terminal aan de Westhaven andere bedrijven de mogelijkheid te bieden hun productiefaciliteiten daar neer te zetten, mits dat ons werk oplevert aan de kade. Daarbij gaat het over onze core business, op- en overslag van droge bulkgoederen.’ Van der Neut zit momenteel middenin de onderhandelingen met eventuele gegadigden, wat betekent dat er fysiek nog geen veranderingen zichtbaar zijn op het terminalterrein. Het is een proces van misschien wel vijf tot zeven jaar voordat de terminal volledig is ingericht op andere productstromen en die ook daadwerkelijk over- en opgeslagen worden. ‘Over de benodigde instemming van het Havenbedrijf waarmee we nauw samenwerken, maak ik me niet druk. Uitdagender zijn milieuvergunningen of aanpassingen daarop. Daardoor is het wegbewegen van kolen en het zoeken van een andere invulling van onze terminal een langetermijntraject.’

Kracht van de driehoek

Om effectief te zijn in de energietransitie is samenwerking cruciaal, besluit hij. ‘Dit is een transformatie die je niet in je eentje doet. We trekken hier dan ook in op met het Havenbedrijf en met bedrijven die zich op onze terminal willen vestigen.’ Gevraagd naar de HBTA-terminal anno 2030, ziet Van der Neut een industrieel park voor zich. ‘Met een overduidelijke rol voor ons qua overslag aan de kadekant en qua productopslag. Maar ik zie ook andere partijen die hun deel van ons terrein innemen voor hun fabricage werkzaamheden. En wellicht een samenwerking die zich uitstrekt tot bijvoorbeeld het onderling uitwisselen van warmte waar de één een overschot en de ander een behoefte heeft. Ik verwacht wel dat we mooie synergie gaan zien in 2030.’

Bron: Rijkswaterstaat