Strakke lijnen helpen Amsterdamse haven door droge zoute zomer

Zij aan zij werken aan oplossingen

Door een samenloop van droogte en verzilting was het afgelopen zomer twee voor twaalf in de havens van het Noordzeekanaal. Om natuurschade te voorkomen waren maatregelen nodig die mogelijk schadelijk konden zijn voor de Amsterdamse economie. Dat die schade tot een minimum beperkt kon worden, is te danken aan de strakke coördinatie en samenwerking van alle stakeholders, vertelt Kees Noorman.

Als Voorzitter van de ORAM-commissie Scheepsbewegingen Noordzeekanaalgebied is Noorman intensief betrokken bij de problematiek waarmee het verkeer in het Noordzeekanaal kampte. Door dalende waterstanden kon het binnenwater onvoldoende tegendruk aan het instromende zeewater bieden waardoor verzilting optrad. ‘Normaal wordt zoet water via het Noordzeekanaal naar zee afgevoerd. Doordat er onvoldoende water uit de Rijn werd aangevoerd, zag je een omgekeerde beweging. Door het zwaardere zeewater, dat onder het zoete water schuift, ontstond een soort tong van zout water in het Noordzeekanaal. Die ligt inmiddels al rondom Amsterdam CS’, aldus Noorman. De lage waterstand in de Rijn versterkte dit verziltingseffect nog eens. Er kwamen, in Noormans woorden, dan ook bakken zout water via de nieuwe Zeesluis IJmuiden en de Noordersluis het Noordzeekanaal binnen. 

'De verzilting betekende een continuïteitsrisico voor de havenbedrijven en dat maakte het een Chefsache'

Chefsache

Het betekende een continuïteitsrisico voor de havenbedrijven en maakte de zaak voor Amsterdam daarmee tot Chefsache. Het noopte tot frequent beraad met Rijkswaterstaat, het Amsterdams Havenbedrijf en alle ceo’s uit het betrokken bedrijfsleven. Aanvankelijk kwamen de partijen eens per week samen om de actuele situatie te bespreken. Onder druk van de weinig florissante omstandigheden werd al snel besloten om de sluiscapaciteit te halveren. Noorman: ‘Concreet hield dat in dat gedurende twaalf uur per etmaal schuttingen werden gedaan. Van dertien schuttingen per etmaal gingen we terug naar zeven schuttingen per twaalf uur. Uiteraard leverde deze oplossing enige onvrede op bij een aantal ondernemers. Want juist grote cruise-, olie-, bulk- en kolenschepen, die gebruikmaken van de grote Noordersluis en de Nieuwe Zeesluis, kregen met deze maatregel te maken. De kleinere schepen, die door de middensluis gaan, konden dat onbelemmerd blijven doen aangezien die sluis niet aan de verzilting bijdraagt.

Oekraïne

De problematiek stapelde zich nog verder op door de oorlog in Oekraïne. Vanwege afnemende gasleveranties schoot de Duitse vraag naar kolen omhoog, terwijl de beladingsgraad naar 40% zakte door de lage waterstand in de Rijn. ‘Er moesten dus veel meer schepen via het Noordzeekanaal naar het Duitse achterland. We hadden te maken met een heel lastige samenloop van omstandigheden’, zegt Noorman. Ondanks dat er zes tot zeven maal gedurende twaalf uur per etmaal geschut werd, werd het beeld almaar slechter. ‘We hebben toen een zwaardere online meeting georganiseerd waaraan onder andere Koen Overtoom, ceo van de Amsterdamse haven, en de hoofdingenieur van Rijkswaterstaat deelnamen. Bovendien besloten we om deze bijeenkomst tweemaal per week te gaan houden. Het illustreert dat we allemaal het belang van de problemen zagen en er echt bovenop wilden zitten. Dat frequente contact was vanuit onze optiek als ORAM tevens een kans om het ondernemersbelang continu op de radar van de beslissende autoriteiten te houden.'

‘De protocollen waarmee we afgelopen zomer werkten, kunnen een update gebruiken’

Alles is vloeibaar

Het gezegde dat onder druk alles vloeibaar wordt, gold ook hier. ‘Ik vond het mooi te zien hoe de haven community bij lastige uitdagingen eensgezind en zonder een wanklank aan oplossingen meewerkt.’ Ook de professionele samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid, en dan in het bijzonder Rijkswaterstaat, prijst Noorman. ‘Rijkswaterstaat heeft alert gehandeld en was steeds volkomen open en transparant in de communicatie. Gezien zijn rol is dat alles wat je kunt verlangen. Dat gaf gedurende het hele traject de duidelijkheid die voor ondernemers zo belangrijk is.’ Uit het overleg vloeide ook een ombuiging van het almaar slechter wordende verziltingsbeeld voort, want door een zeer strakke coördinatie en planning kon de scheepvaart zodanige voortgang vinden dat er geen grote schade is geweest. ‘Er zijn veel meer schepen tegelijk geschut, de ruimte in de sluizen werd dus nog beter benut dan normaal al gebeurt. Zo hebben we het met die zeven schuttingen nét gered. We hadden in juni niet kunnen denken dat we er relatief zo goed doorheen zouden komen.'

Herstel

En dat, heeft ook alles te maken met de uitstekende inzet van de havendienstverleners, voegt Noorman daaraan toe. ‘Loodsen, de Sleepdienst Port Towage Amsterdam en de vastmakers “De Vletterlieden” en “de Koperen Ploeg” en Port of Amsterdam; zonder hun intensieve inspanningen zouden het anders gelopen zijn.’ Hoewel er dan veel goed is gegaan ziet Noorman in ieder geval één verbeteringsstap die in zijn optiek gezet moeten worden, aangezien de toekomst ons waarschijnlijk vaker droge zomers zal brengen. Twee zomers zullen we überhaupt moeten overbruggen voordat eind 2024 de nieuwe verziltingsinstallatie er komt, die door selectieve onttrekking van zout water een eind belooft te maken aan de verzilting. ‘De protocollen waarmee we afgelopen zomer werkten, kunnen een update gebruiken. Zeker met betrekking tot de op- en afbouwsystematiek aangaande de zoutwaterintreding. In plaats van direct van veertien naar zeven schuttingen kun je ook terug naar dertien of twaalf en eventueel weer opbouwen naar veertien, al naar gelang de concrete noodzaak. Dat geeft ons de ruimte om optimaal in te spelen op de omstandigheden.’